Volumedaling van 2,5% verwacht in de landbouw

17-06-2025 LEMMER – De Amerikaanse importtarieven zorgen voor onzekerheid op internationale markten, al merkt de Nederlandse boer hier weinig van. Binnenlandse aangelegenheden zoals de val van het kabinet Schoof en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties vragen alle aandacht. De regeling veroorzaakt een forse volumedaling in de dierlijke sectoren. Voor de gehele agrarische sector wordt er een volumedaling verwacht van 2,5% in 2025, al blijven resultaten op bedrijfsniveau gunstig.

De Nederlandse veehouderij bevindt zich in een fase van krimp van de veestapel. Boeren die op de beëindigingsregelingen van de overheid ingaan, stoppen hun veehouderijbedrijf of zullen deze spoedig beëindigen. Het aantal kippen, varkens en  koeien zal daardoor dalen. Een daling in het aanbod van vlees, zuivel en eieren zorgt voor een opwaartse prijsdruk. 

Het is nog onduidelijk in hoeverre de gepresenteerde stikstofplannen na de val van het kabinet kunnen worden doorgevoerd. Het in april gepresenteerde startpakket vraagt nog verdere uitwerking en ontbeert op belangrijke onderdelen nog budgettaire goedkeuring. De aanhoudende onzekerheid zet een stevige rem op investeringsbereidheid van ondernemers waardoor bedrijfsvernieuwing en verduurzaming stilvallen.

De impact van de beëindigingsregelingen in de veehouderij kan voor akkerbouwers positief uitpakken. Door bedrijfsbeëindiging van veehouders komt landbouwgrond vrij die, mogelijk wordt ingezet voor de akkerbouw. Er wordt verwacht een toename in het akkerbouwareaal vanaf 2026. 

Ondanks positieve resultaten op bedrijfsniveau en een toename van het areaal in plantaardige sectoren, wordt er een volumedaling van de totale agrarische sector verwacht. Deze daling, van respectievelijk 2,5% in 2025 en 2% in 2026, wordt hoofdzakelijk gedreven door krimp van de veestapel.

Slechts 0,1% van het Nederlandse zuivel en vlees en 0,2% van in Nederland geteelde groenten en fruit wordt naar de Verenigde Staten geëxporteerd. De gevolgen van de importtarieven zijn voor de Nederlandse boer daardoor nauwelijks merkbaar. In de sierteelt is de afhankelijkheid van de Verenigde Staten met 2,3% een stuk hoger. In 2023 exporteerde de sector voor 285 miljoen euro naar het land. Het gaat met name om voornamelijk tulpen, narcissen- en hyacintenbollen.

Verder worden ‘secundaire’ bedrijven geraakt die aan Nederlandse exporteurs of direct aan de Verenigde Staten leveren, zoals veredelaars en zaadleveranciers van bloemen, planten en groentes, en partijen die zich richten op dierlijke genetica en broedeieren.

Omgekeerd importeert de Nederlandse landbouw met name soja en mais uit de Verenigde Staten voor veevoer. Mochten onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Europese Unie op niets uitlopen, dan is het aannemelijk dat de Europese Unie tegenmaatregelen neemt gericht op soja en mais. Een dergelijke tegenmaatregel zal daarom gepaard gaan met een prijsverhoging voor de Europese veehouder.