24-09-2025 LEMMER – Er is waarschijnlijk een norm van minimaal 0,35 hectare grasland per grootvee-eenheid vereist om het huidige graslandareaal te behouden, indien rekening gehouden wordt met enige extra krimp van de rundveestapel naast autonome ontwikkelingen. Dat stellen onderzoekers op basis van een verkennende studie.
Europese afspraken over grondgebondenheid van de melkveehouderij kunnen worden ingevuld via een graslandnorm. Het Louis Bolk Instituut heeft in opdracht van het ministerie Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur in een verkennend onderzoek in beeld gebracht welke effecten een graslandnorm kan hebben op het Nederlandse graslandareaal en op milieufactoren zoals broeikasgasuitstoot, nitraatuitspoeling en ammoniakemissie.
De centrale vraag is of een graslandnorm kan bijdragen aan het invullen van Europese eisen rond grondgebondenheid. Een graslandnorm gaat mogelijk in de toekomst bepalen hoeveel hectare grasland een melkveebedrijf moet hebben per grootvee-eenheid. In de studie werden scenario’s doorgerekend met normen van 0,15 tot 0,4 hectare grasland per grootvee-eenheid.
Grasland geeft in vergelijking van akkerland een relatieve lagere productie, maar op andere ecosysteemdiensten scoort het beter dan akkerland. Het gaat dan om minder uitstoot van broeikasgassen en minder nitraatuitspoeling. Daarnaast is grasland positief voor biodiversiteit, bodemkwaliteit, watergebruik en –kwaliteit.
Door economische ontwikkelingen zal er, bij onveranderd beleid, veel grasland worden omgezet naar akkerland. Uit de analyse blijkt dat zonder een graslandnorm er op korte termijn circa 45.000 hectare grasland zal worden omgezet naar vooral maisland. Op langere termijn kan dit oplopen naar 153.000 hectare.
Deze verandering in het gebruik, minstens 2,5% van het areaal cultuurgrond, zal per saldo tot een negatief milieu-effect leiden: een stijging van de broeikasgasuitstoot van minstens 1,7% van de totale uitstoot uit de landbouw en een toename van de nitraatuitspoeling met minstens 3,9%, ondanks een daling in ammoniakemissie met 1%.
Met een graslandnorm kan een bodemgrens gelegd worden voor de bestaande trend naar minder gras en meer overige (kracht)voeders per grootvee-eenheid. Daarvoor is het wel nodig om de definitie van een grootvee-eenheid te herzien, zodat een stijgende melkproductie per grootvee-eenheid niet leidt tot hogere emissies en alsnog tot een relatief lagere grondgebondenheid. Om de trend naar minder gras te keren moet een heffing op krachtvoeder overwogen worden als onderdeel van een bonus/malus-systeem in samenhang met een subsidie op grasland.
De resultaten van deze verkenning dienen als input voor beleidsmaatregelen die kunnen bijdragen aan een duurzamere en meer grondgebonden melkveehouderij. Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Effecten van een oplopende graslandnorm op de levering van ecosysteemdiensten‘.