Gebiedsgerichte aanpak om doelen klimaat, milieu en biodiversiteit 2030 te halen

21-09-2021 LEMMER – Peilverhoging veenweidegebieden en extensivering rond Natura 2000 gebieden zijn essentieel voor doelbereik. Boeren kunnen gericht worden gecompenseerd voor de extra beperkingen en inspanningen door 30% van het GLB(Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid)-budget in de eerste pijler over te hevelen naar de tweede pijler. De gevolgen voor boereninkomens kunnen in absolute zin beperkt blijven, maar variëren wel per sector.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De vraag hierbij was om opties te verkennen voor het Nationaal Strategisch Plan, het NSP, om met het beschikbare budget van ongeveer 800 miljoen euro per jaar verschillende doelen (economie, klimaat, milieu, biodiversiteit en landschap) zo goed mogelijk in te vullen. Het onderzoek laat zien dat de grote opgaven voor met name klimaat en stikstof zo specifiek zijn voor bepaalde gebieden in ons land dat daar, overigens ook buiten het GLB, gericht geld naartoe moet.

Peilverhoging
Voor het klimaat is verhoging van het grondwaterpeil in 80.000 hectare veenweide, zoals afgesproken in het klimaatakkoord, verreweg de meest economische manier om het doel voor 2030 te realiseren. De CO2-emissie van de landbouw komt namelijk voor een groot deel voort uit de Nederlandse veenweidegebieden en vernatting dringt die effectief terug. Een keuze voor andere oplossingen maakt dat de landbouw zijn doelen niet zal kunnen halen, of er moet veel belastinggeld bij. Afhankelijk van de vormgeving kan peilverhoging met de beschikbare GLB-gelden zodanig worden gecompenseerd, zodat de betreffende boeren in veenweidegebieden er geen nadeel van ondervinden. Dat kost naar schatting 40 miljoen per jaar.

Bufferzones
Extensivering van de landbouw is nodig in 250-meter brede bufferzones rond Natura 2000-gebieden om daar minder stikstof te laten neerslaan. Het gaat hierbij om zo’n 160.000 hectare. Extensivering betekent dat er minder vee per oppervlak land moet komen en dat akkerbouw minder milieubelasting geeft door bijvoorbeeld minder gebruik van mest en door het grondwaterpeil hoger te zetten. De studie laat zien dat er een optie is waarin boeren vanuit de GLB-gelden volledig kunnen worden gecompenseerd voor het inkomensverlies dat dat met zich meebrengt. De daarmee gemoeide GLB-uitgaven bedragen dan circa 100 miljoen per jaar.

Ecoregeling niet landelijk maar regionaal invullen
Het nieuwe GLB introduceert de ecoregeling, een subsidieregeling voor prestaties die boeren vrijwillig leveren om klimaat, milieu en biodiversiteit te verbeteren. Het blijkt dat een landelijk uniforme regeling onvoldoende kan helpen om de doelen te realiseren. Wanneer boeren kunnen kiezen uit een landelijk menu met activiteiten loopt de effectiviteit voor klimaat en stikstof met een factor 10 terug omdat de opgaven zich vooral voordoen in bepaalde gebieden. Per gebied is daarom een ander menu nodig. Maar zelfs dan kunnen de afspraken uit het klimaatakkoord en voor stikstof niet worden gerealiseerd zonder ook in te zetten op peilverhoging in de veenweide en bufferzones rond Natura 2000-gebieden.

Nieuwe GLB vraagt omslag in denken
De huidige filosofie achter het GLB is dat alle boeren een gelijk steunbedrag per hectare moeten krijgen. Het nieuwe GLB is echter gericht op het realiseren van doelen, in antwoord op maatschappelijke opgaven. Advies aan het ministerie van LNV is om in te zetten op een omslag van het GLB als instrument voor gelijke inkomenssteun per hectare voor alle boeren, naar een GLB dat gebiedsgericht oplossingen biedt voor specifieke opgaven en daarbij boeren steunt in de gevolgen die dat voor hen heeft.