02-09-2024 LEMMER – Het weidevolgelseizoen is in 2024 minder goed verlopen dan vorig jaar. Er waren wel iets meer nesten, maar het aantal groot geworden jongen is minder, aldus uitgever Agrio die voor het magazine Onze Weidevogels onderzoek deed. Predatie en het lange natte voorjaar worden in de jaarlijkse ‘Weidevogel Exit Poll’ als belangrijkste oorzaken aangewezen door boeren, vrijwilligers en wildbeheerders.
De vragenlijst voor het onderzoek is eind juni toegestuurd aan boeren, weide- en akkervogelvrijwilligers en wildbeheerders. De vragenlijst is 834 keer ingevuld. Daarvan is 64% boer, 31% vrijwilliger en 5% wildbeheerder. In de uitkomsten zijn vrijwilligers en wildbeheerders samengevoegd tot één groep. De meeste deelnemers zijn actief in Friesland en de minste in Limburg.
Uit het onderzoek blijkt dat het aantal gevonden nesten van de meeste onderzochte weidevogelsoorten dit voorjaar iets groter was dan in vergelijking met 2023. Dat geldt voor de grutto, tureluur, scholekster, kievit, veldleeuwerik en patrijs. Wulpennesten kwamen juist wat minder voor. Regionaal zijn er wel verschillen. In Friesland bijvoorbeeld zag 41% van de deelnemers minder nesten van de kievit. Ook vonden ze daar minder nesten van de scholekster en grutto.
Het vliegvlug worden van de kuikens is dit jaar minder goed gelukt: 40% van de deelnemers zag minder kuikens groot worden tegen 26% die meer vliegvlugge jongen zag. Bij de kievit valt op dat de ervaringen in West- en Noord-Nederland een stuk slechter zijn dan in de zandprovincies. In Oost- en Zuid-Nederland zagen boeren en vrijwilligers evenveel kuikens groot worden. Bijgevolg oordeelde 52% van de deelnemers 2024 dan ook als een slecht tot matig weidevogelseizoen en 32% gaf aan dat het redelijk goed tot uitstekend is gegaan.
Gevraagd naar de oorzaken waarom het minder goed is gegaan, wijst driekwart van de boeren en vrijwilligers naar predatoren. Soorten als kiekendief, kraaiachten en de vos worden het meest genoemd. Ook de weersomstandigheden speelden een negatieve rol. In de toelichting op de antwoorden komt regelmatig terug dat door de natte omstandigheden veel muizen zijn verdronken, waardoor predatoren zich meer richtten op kuikens.
De deelnemers die het weidevogelseizoen positiever vinden dan vorig jaar wijzen ook nadrukkelijk naar de weersomstandigheden. Van hen geeft 76% aan dat boeren hierdoor later het land op konden met machines. Dat gaf de vogels de kans om de nesten uit te broeden en kuikens groot te krijgen. Ook ‘minder of beter afgestemde landbouw’ en ‘betere communicatie tussen boer, loonwerker en vrijwilliger’ staan in de top drie van de groep deelnemers die 2024 een beter weidevogelseizoen vonden dan 2023.
Boeren zijn net iets positiever over het aantal gevonden nesten dan vrijwilligers en wildbeheerders. Bij het aantal vliegvlugge jongen zijn de verschillen groter. Alhoewel beide groepen minder kuikens groot zagen worden, zijn vrijwilligers en wildbeheerders daar negatiever over dan boeren. Verder benoemt 10% van de vrijwilligers en wildbeheerders tegen 1% van de boeren de communicatie tussen boer, loonwerker en vrijwilliger als een factor, waarom het dit jaar slechter ging dan vorig jaar. Vrijwilligers die een beter weidevogelseizoen ervaarden, noemen de communicatie juist als belangrijke factor waardoor het beter ging.