Gemiddeld broedsucces van 65% voor de grutto in 2021

22-12-2021 JOURE – In 2021 hebben agrarische collectieven en vrijwilligersorganisaties die aangesloten zijn bij LandschappenNL in het kader van het agrarisch natuurbeheer weer op grote schaal tellingen uitgevoerd om het broedsucces van de grutto te bepalen. In totaal is er ruim 130.000 hectare gruttogebied gemonitord. Gemiddeld is het broedsucces 65%, wat een score van ‘matig tot voldoende’ betekent. 

Regionaal zijn er grote verschillen in het resultaat. Positief zijn met name de resultaten in de provincie Friesland. Daar was dit jaar het broedsucces ruim voldoende. Voor gebieden die een voldoende broedsucces scoren kan de gruttopopulatie op peil worden gehouden, mits dat langjarig aan de orde is. Gemiddeld over alle getelde gebieden was het broedsucces in Nederland een stuk beter dan in 2020.

Om het broedsucces van de grutto te bepalen wordt eind april het aantal gruttoparen geteld en eind mei het aantal grutto’s met kuikens. De verhouding tussen het aantal  gruttoparen en het aantal grutto’s met kuikens wordt uitgedrukt in het ‘Bruto territoriaal succes (BTS) aan. Het BTS-percentage is een indicatie voor het broedsucces van de grutto.

In 2021 hebben agrarische collectieven, vrijwilligersorganisaties van LandschappenNL en terreinbeherende organisaties met enkele honderden tellers in 527 gebieden op een oppervlakte van 133.223 hectare grutto’s geteld. Deze gegevens zijn opgenomen in de Boerenlandvogelmonitor. Daarbij werden eind april ruim 11.500 gruttoparen geteld en eind mei ruim 8000 gruttoparen met kuikens. Daarmee werd het broedsucces vastgesteld op 65%. LandschappenNL de validatie van de tellingen uitgevoerd.

LandschappenNL stelt dat de resultaten van de waarnemingen voor een deel aansluiten bij het recent gepubliceerde onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Er werd daarbij gesteld dat de huidige aanpak van de bescherming van de weidevogels in Nederland niet werkt. Die conclusie vindt LandschappenNL te ver gan.

De organisatie is het wel eens met de conclusie dat in het agrarisch natuurbeheer nog steeds heel sterk ingezet wordt op bescherming van nesten en niet op verdergaande maatregelen als kruidenrijk grasland en de vernatting van percelen. Voor een effectieve weidevogelbescherming zal daar meer op ingezet moeten worden.